VERCIERZELEN De krakeelende Katten. IX. TWEE katten hebbende eenige kaas geftoolen, konden niet over eenkoomen omtrent het verdeelen van hunnen buit. Ten einden dan om te vereffenen den twift, zy flemden toe hun te gedraagen aan d'uitfpraak van eenen aap. Den voorgestelden fcheidsman was heel bereid 'tampt t'aanvaarden en brengende eene weegschaal leide een deel in elke fchotel. Laat my zien, "zeide hy, ag dit ftuk overweegd het ander :" en beet 'er aanftonts of een aanmerkelyk deel, om het te verminderen, zoo hy zeide, tot een evenwigt. andere fchotel was dan de zwaarfte geworden, 'twelk gelegentheid gaf aan onzen gewiffigen oordeelder voor eenen toevoegenden montvol. Houd op, houd op, zeiden de twee katten, dewelke begonden verfchroomd te weezen voor den uitval, geef ons onze wederzydfche aandeelen, en wy zyn voldaan. Zoo gy voldaan zyt, erhaalde den aap tregt is niet een geval van zoo eene verwarde gedaante is in geene deelen zoo haaft vereffend D' TWO Cats having ftolen fome cheefe, could not agree about dividing the prize. In order therefore to fettle the difpute, they confented to refer the matter to a Monkey. The propofed arbitrator very readily accepted the office, and producing a balance, put a part into each fcale."Let me fee," said he," ay-this lump out"weighs the other" and immediately bit off a confiderable piece, in order to reduce it, he obferved, to an equilibrium. The oppofite fcale was now become the heavieft; which afforded our confcientious Fudge an additional reafon for a fecond mouthful. Hold, bold, faid the two Cats, who began to be alarmed for the event, give us our refpective Shares, and we are fatisfied. If you are fatisfied, returned the Monkey, Justice is not: a cafe of this intricate nature is by no means fo foon determined. Upon which he con tinued effend, op 't welke hy aanging met knaagen, eerst 't een stuk en dan 't ander, tot dat d'arme katten, ziende hunnen kaas allengskens verminderen, fmeekten dat hy hem geen voordere moeite zoude gegeeven hebben, maar hun wederom te keeren den overfchot. Zoo haaftig niet, ik bid u myne vrienden, erhaalde den aap; wy zyn verpligt regt tot ons zelven te doen, zoo wel als tot u: wat overblyfd, koomt my toe, uit regt van myn ampt. Op het welk hy het gantfch in zynen mond propte, en met groote staatigheid hy kaffeerde het hof. tinued to nibble first one piece, and then the other, till the poor Cats, Seeing their cheese gradually diminishing, intreated him to give himself no farther trouble, but deliver to them what remained. Not fo faft, I beseech you, friends, replied the Monkey; we owe juftice to ourselves as well as to you: what remains is due to me in right of my office. Upon which he crammed the whole into his mouth, and with great gravity difmiffed the court. VERCIER ZEL X. De plaag onder de Beeften. EENE doodelyke ziekte woedede eens tufschen de beesten en zweepte 'er van af een wonderbaar getal. Agter dat het eenigen tyd had geduurd zonder tuffchenstand, het was beflooten in eene vergadering van de dieren, een vonnis op hun uit te voeren voor hunne zonden ; en eenen dag was gefteld voor eene algemeine biegte; als zy over een kwaamen, dat dien den welken den grootsten zondaar zoude gescheenen hebben zoude de dood fmaaken, als eene verzoening voor d'andere. Den vos was biegtvader verkoozen voor de geleegentheid; den leeuw met groote edelmoedigheid, ftemde toe van den eerften te weezen, om eene algemeine biegte te fpreeken. Wat my aangaat, zeide hy, ik moet bekennen dat ik eenen fchroomelyken mifdaader hebbe geweest; ik hebbe veel onnoozele fchaapen verflonden in mynen tyd, zelf eens, maar 't was een geval van nootzaakelykheid, ik maakte eene maaltyd, van. den fchaapherder. Den vos met groot |